A SMALL MARGIN OF ERROR
Economie
Natuurlijk is economie geen wetenschap, dat weten we al lang. Het feit
dat er een Nobel-prijs voor bestaat doet daar niets aan af—vrede is ook geen
wetenschap. Kijk alleen al naar de horden die hun geld verdienen met
economie. Veel geld. Dat kan geen wetenschap zijn.
Omdat ik economie niet als wetenschap beschouw heb ik dus ook nooit op de
koersen gelet. Maar ik had wel altijd het gevoel dat de beurskoersen weinig
of niets te maken hebben met wat er in de wereld om ons heen gebeurt.
Gebeurtenis x vindt plaats en is er, volgens de economen, de oorzaak
van dat de beurs scherp daalt. Zeven maanden later vindt gebeurtenis x
opnieuw plaats, en de beurs stijgt scherp. Economen vinden dat normaal. Of
ze hebben het niet door, wat waarschijnlijker is voor niet-wetenschappers.
Nu is Wall Street, dat Mekka van de pseudo-wetenschap, door de magische
grens van de 4000 punten heen. Ter gelegenheid daarvan zet de NRC de
ontwikkeling van de koers sinds 1929 in een grafiek. Eén ding valt
meteen op: de koers heeft zich in drie fasen ontwikkelt. De eerste fase,
waarin de koers vrijwel constant blijft, loopt van 1930 tot 1953. De tweede
fase, waarin de koers gemiddeld 30 punten per jaar stijgt, loopt van 1953 tot
1983. De laatste fase loopt tot en met nu, en daarin is de koers gemiddeld 250
punten per jaar gestegen.
Wat was er zo bijzonder aan de jaren 1953 en 1983? In termen van de
wereldgeschiedenis: niets. Perioden die wél bijzonder waren, zoals de
tweede wereldoorlog of de Cuba-crisis, hebben hoegenaamd geen effect gehad op
Wall Street. Er is misschien een lokaal dipje of piekje geweest, maar voor de
globale trend heeft het allemaal niets uitgemaakt. Zou er één
econoom zijn die het ooit is opgevallen?
Nog zoiets: de krach van Zwarte Maandag, 19 oktober 1987, blijkt helemaal
niet zo’n krach geweest te zijn. De koers liep gewoon even iets te snel op,
en liep vervolgens nog iets sneller weer terug naar de gemiddelde trend, zoals
dat wel vaker gebeurt in de natuur. Geen fysiscus die zich daarover zorgen
zou hebben gemaakt.
Dat de eerste Nobel-prijs voor de economie naar een fysicus ging is een
dubbele fout geweest: van het Nobel-comité dat geld uittrok voor
kinderspel, en van die fysicus omdat ‘ie zich van de wetenschap afwendde. Als
dit vak wordt geschrapt als academische studie, is meneer Ritzen dan niet in
één keer van al zijn problemen verlost?
© Roelof Ruules
|