A SMALL MARGIN OF ERROR

[Switch]

Anne

Van mijn lagere school kan ik mij drie dingen vrij expliciet herinneren: de verhalen van Rapje het konijn (’lezen’ in de eerste en tweede klas); de verhalen van Pim, Frits en Ida (’lezen’ in de derde klas en hoger); en een verhaal waarvan ik de titel niet meer weet, maar de inhoud des te beter. Ik heb het waarschijnlijk gelezen toen ik een jaar of elf was, en ik neem aan dat ik het gelezen heb in het kader van de vierde mei.

Het gaat over een jongetje (?meisje) dat met zijn opa in een Amsterdamse tram zit, op de avond van de vierde mei. Plotseling stopt de tram. Opa legt uit dat dat te maken heeft met de dodenherdenking. Dan rijdt er een fietser voorbij die zich van de herdenking niet bewust lijkt te zijn. De fietser kijkt het jongetje aan en glimlacht. Het jongetje vraagt zijn opa of dat wel hoort. Opa vertelt dat je iemand nu eenmaal niet kan dwingen mee te doen aan de herdenking, dat dat het idee van vrijheid is.

Ongetwijfeld verliep het originele verhaal anders—dat is de tol van de herinnering. Wat telt is dat het enige dat ik me in detail meen te herinneren van die periode in mijn ontwikkeling, dit verhaal is. Sindsdien beleef ik bewust de dodenherdenking. Mijn familie is buitengewoon goed door de oorlog heengekomen. Wij hebben niemand te betreuren. Maar ieder jaar zit dat beeld van die fietser die een stilstaande tram voorbij rijdt weer in mijn hoofd.

Ondanks die ‘betrokkenheid’ heeft het heel lang geduurd tot ik het dagboek van Anne Frank las. Ik was vijfentwintig toen ik het voor het eerst durfde open te slaan. Waarom? Waarschijnlijk omdat ik altijd bang was dat mijn idee van de oorlog definitief zou worden veranderd door dat dagboek dat zo’n symbool is geworden. Dat viel ‘gelukkig’ erg mee.

Dit voorjaar zapte ik per ongeluk door een Britse documentaire over Anne Frank. Daar hing ze geluidloos uit een raam, lachte, en wenkte iemand in de kamer achter haar. Het is in diverse kranten al diverse keren aangehaald: de Engelsen hadden beslag weten leggen op de enige filmbeelden van Anne Frank, uit 1941. Plotseling zat ik te zwaar te janken, en ik wist niet waarom. Max Pam deed later in de NRC een poging tot verklaring: wij weten immers wat er van dat meisje terecht zou komen.

Ik stel voor dat we voortaan ieder jaar op vier mei, om acht uur ’s avonds, die beelden van Anne Frank uitzenden, in plaats van die stramme kranslegging op de Dam. Eventueel gevolgd door beelden van een fietser die een stilstaande tram voorbij rijdt.

ERROR

Deze tekst stond eerder in de By The Way…, nummer 58.

© Roelof Ruules