ERROR ON ROUTE 96
Patronen
Eigenlijk zit de mens best mooi in elkaar. Weliswaar zijn er wat
constructiefoutjes, maar in het algemeen doen we het best aardig.
Waar ik mij bijvoorbeeld telkens weer over verbaas is de snelheid waarmee
we informatie uit de buitenwereld in ons opnemen. Neem nu beeldmateriaal. We
worden gebombardeerd door fotonen uit de wereld om ons heen, maar we filteren
daar letterlijk in een ogenblik de relevante informatie uit. En niet alleen
dat, we zijn ook nog in staat om verbanden te leggen tussen de verschillende
brokken informatie. En dan het soort van verbanden… In één
flits krijgen we miljarden bits aan informatie binnen, we herkennen in die
bulk bijvoorbeeld een schilderij, we herkennen op dat schilderij onmiddelijk
een meisje dat een beetje wazig glimlacht, en we weten meteen dat het de Mona
Lisa is.
Nu is de Mona Lisa een redelijk bekend schilderij, dus dat je het herkent
is op zichzelf niet zo vreemd. Totdat je bedenkt dat er op de
één of andere manier massa’s beelden zitten opgeslagen in ons
hoofd, die we min of meer moeiteloos kunnen koppelen aan wat we zien, en dat
alles binnen die fractie van een seconde. Dat is nog eens efficiënt
zoeken!
Nog verbazingwekkender vind ik het herkennen van dingen die we niet
kennen. Een voorbeeld. Ik zat laatst in de trein op de bank die tegen het
einde van de coupé staat, dus met mijn rug naar de wandschildering die
zich daar bevindt. Bij aankomst in Den Haag draaide ik mij naar die
schildering, iets fantasievols met slierten enzo, en ik wist meteen met
zekerheid: dit is Theo van den Boogaard.
Hoe wist ik dat? Theo van den Boogaard is vooral bekend van de strip Sjef
van Oekel, niet van dit soort werk (althans, niet bij mij). En toch zag ik
het meteen: die lijnvoering, het gebruik van bepaalde kleurvlakken. En ik had
gelijk, natuurlijk, maar het blijft knap.
En het mooie is dat het ook met andere zintuigen werkt. Nog een
voorbeeld. Een tijdje terug liet Reinier mij iets horen van…; nou, dat is
me even ontschoten. Het was een cd die ik niet kende van een artiest die ik
niet kende, maar bij één track was mijn eerste gedachte: dat is
van Andy Partridge. Dat is één van de leden van XTC en dat is
een bandje dat ik wel goed ken.
Hoe wist ik dat? Ik had dat nummer immers nog nooit eerder gehoord. Er
zat iets springerigs in de muziek, het had te maken met de melodielijnen, ik
weet het niet precies maar ik wist wel dat het van Partridge was. Uiteraard
had ik weer gelijk, maar het blijft knap.
Blijkbaar zijn we niet alleen in staat om inkomende informatie te
vergelijken met al bekende gegevens, we kunnen ook vergelijkingen maken van
wat je de ‘eerste afgeleide’ van de inkomende informatie zou kunnen noemen:
niet de informatie zelf maar het onderliggende patroon wordt herkend.
Dat dat geen onfeilbaar proces is, is ook wel duidelijk. Hoe vaak staan
we niet met het antwoord op het puntje van onze tong, maar wil het ons maar
niet te binnen schieten. En natuurlijk wordt het systeem ook beïnvloed
door onze omgeving. Ik hoorde ooit een kunsthistoricus vertellen dat de
schilderijen van Van Meegeren, in de jaren veertig klakkeloos als werk
van Vermeer geaccepteerd, nu onmiddelijk door de mand zouden vallen: ze zijn
gedateerd, geschilderd niet alleen in de stijl van Vermeer, maar ook in de
stijl van de jaren veertig. Toen viel dat niet op, omdat de hele wereld
doordrenkt was met dat patroon, maar nu wel. Denk maar eens aan historische
films. Ik durf te wedden dat een realistische film als ‘Braveheart’ over
twintig jaar hopeloos ouderwets aandoet. We herkennen dan het patroon: die
kapsels, dat is typisch jaren negentig!
Deze tekst stond eerder in de Vakidioot, nummer 6 (1996/97)
© Roelof Ruules
|