ERROR ON ROUTE 96

Afscheid

Dit wordt bijna mijn laatste bijdrage als actief lid aan een activiteit van A-Eskwadraat. Niet helemaal, want er moet ook nog even een toneelstuk worden opgevoerd. Maar daarna is het echt afgelopen…

Bijna elf jaar geleden maakte ERROR zijn debuut in het eerstejaars-blaadje ‘De trage Massa’. ERROR was niet nieuw, het was een ‘pseudoniem’ dat ik vijf jaar eerder al gebruikte voor de schoolkrant. Zelf heb ik ERROR nooit gezien als pseudoniem, meer als een alter ego, maar het onderscheid is misschien academisch.

Zelf maakte ik mijn entree bij A-Eskwadraat ook via de Trage Massa, als redacteur naast Reinier, die mij introduceerde in de A-Eskwadraatkamer (die toen nog in de gang naast de heer Kuperus zat). De Trage Massa bestaat al lang niet meer, het blaadje werd in 1989/90 bij gebrek aan belangstelling opgeheven door ondergetekende. Het was niet veel meer, al ben ik zelf nog altijd heel tevreden over het ‘afscheidsnummer’, dat tegelijk ook een jubileumnummer was ter herinnering aan 100 jaar Trage Massa—een pastiche die helaas door weinigen werd begrepen.

In de tussentijd had ik de verhuizing van de kwadraatkamer naar het huidige hok meegemaakt en mijn eerste ALV’s uitgezeten en mij doodgeërgerd aan die zeurderige ouderejaars, in wier ogen het bestuur blijkbaar niets goed kon doen. Ik ging mee op het eerstejaarsweekend, eerst als eerstejaars, daarna als mentor. Toen nog een vast onderdeel van die weekends was het discussieforum, want in het kader van een ruime subsidie van universiteitswege moest zo’n eerstejaarsweekend een periode zijn van ‘bezinning op de studie’. Dus zaten daar een paar van die zeurderige ouderejaars voor een stelletje slaperige jongerejaars om stellingen te bespreken als ‘Zonder achten voor exacte vakken kun je maar beter stoppen met je studie’, ‘Thuis wonen is een belemmering voor je sociale leven’ en ‘Deelnemen aan activiteiten van A-Eskwadraat is een belemmering voor je studie’. Ik woonde thuis en nam deel aan! Nog hoor ik Sjoerd de Vries zeggen dat zo’n weekend toch heel belangrijk was voor de vereniging, aangezien toekomstige bestuursleden op dat moment al in de zaal zaten. Waarom’ie het deed weet ik niet, maar ik heb nog geroepen: “Kijk niet naar mij!” Daarna is het nooit meer goed gekomen.

“Jij wil in de Introkern?” vroeg Hans Demmers mij op een dag. “Da’s goed hoor. Leuk. Nu zit er in de Introkern ook altijd iemand van het bestuur. Maar dat kunnen we natuurlijk ook omdraaien: iemand uit de Introkern in het bestuur. Wat denk je d’r van?”

Ja, wat denk je daarvan. Bestuur, wat is dat nou weer. Maar het leek me wel leuk en dus zei ik ja. Daarna is het nooit meer goed gekomen. In mijn tijd hadden ze nog geen bestuursweekend, wij werden ingewerkt in de week voor de ALV en het meeste hoorden we nog tijdens de pre-ALV-bestuursvergadering.

In mijn tijd waren er ook minder commissies, maar daar stond tegenover dat een bestuurslid in principe altijd actief was binnen een commissie. Wij moesten plotseling beslissen of we een almanak wilden financieren—en toen we besloten niet zomaar tienduizend gulden te schokken waren ze nog boos ook: wij waren zeker tegen een almanak, en het was nog wel zo’n leuk intiatief. We moesten ook beslissen of de studiereis naar Rusland wel door kon gaan. Ook daar waren er financiële problemen, maar de reiscommissie wilde koste wat kost doorzetten. “Tja,” heb ik tijdens een bestuursvergadering nog eens uitgeroepen, “dat is wel leuk, zo’n verre reis, maar de volgende reiscommissie moet daar natuurlijk weer overheen, dus die wil naar Japan of zo.” Ook dat is niet meer goedgekomen…

Wat wel goed zat, binnen mijn bestuur, was de relatie tussen voorzitter en penningmeester. Wel hebben wij van oud-voorzitter Harm Voortman tijdens een SWING-feest (het was net aan) nog een minutenlange toespraak te verduren gehad, dat een relatie binnen een bestuur, en zeker binnen het dagelijks bestuur, toch eigenlijk niet kon. We hebben er niet onder geleden, en het bestuur ook niet voor zover ik weet.

En wat doe je dan als je in februari uit het bestuur komt? Op wintersport, natuurlijk. Alleen jammer dat die verdraaide almanakkers hun boekje net wilden presenteren op de dag dat wij om zes uur ’s middags in de bus naar Oostenrijk moesten stappen. Die hebben we toen uitgelegd dat zo’n presentatie véél leuker zou zijn op de donderdag van een ALV dan op een vrijdag want dan gaan mensen naar huis—en op wintersport, maar dat zeiden we er niet bij. Aldus werd de presentatie van de eerste almanak van A-Eskwadraat met een dag vervroegd, omdat de voorzitter en de penningmeester zo graag op wintersport wilden mét een almanak op zak.

Op de één of andere manier ben ik daarna een beetje blijven hangen bij A-Eskwadraat. Ik weet ook niet hoe het komt, maar het is nu eenmaal gebeurd. Ach, uiteindelijk is het ook met mij best goedgekomen, dus wat zal ik klagen. Maar goed, één van die postbestuurlijke activiteiten werd de kolom van ERROR in de roemruchte en toen nog onvolprezen ‘By The Way…’ Ik ben het altijd ‘kolom’ blijven noemen, de term ‘column’ vond ik een beetje te groot voor mijn brouwsels (hoewel er toch een paar mooie tussen zaten, al zeg ik het zelf). Een column is meer iets voor de professionals, en ik geloof niet dat ik mijzelf daar al toe mag rekenen—hoewel ik tegenwoordig mijn brood (een beetje) verdien met het maken van teksten.

Ik moet wel zeggen dat ik veel heb geleerd van die eerste kolommen. Het formaat legde immers wel wat beperkingen op aan zo’n kolom. Het aantal woorden mocht gemiddeld zo’n vierhonderdtien bedragen, maar dankzij de briljante rekenkunst van TeX kon het toevoegen of verwijderen van een enkel lidwoord al grote gevolgen hebben aan de onderkant. Bovendien is vierhonderdtien woorden nou niet bepaald veel, vooral als je je wilt houden aan de regels van de kunst, en bijvoorbeeld teksten in een dialoog steeds op een nieuwe regel wilt laten beginnen. Het meeste tijd kostte dan ook niet het verzinnen van een stuk, maar het schrappen en toevoegen net zolang tot het precies paste—waarna dan bleek dat de redactie ineens besloten had een ander lettertype te gebruiken, zodat er uiteindelijk toch weer een regel te veel of te weinig was. Maar na verloop van tijd krijg je daar ervaring mee. Na twee jaar BTW kon ik moeiteloos een stukje inkloppen dat hooguit een regel afweek van de juiste lijn.

Het halen van de dodenlijn was ook nog wel eens een probleem. Hoewel het me op zichzelf geen moeite kost om een stukje te schrijven als ik eenmaal bezig ben, kost het me iets meer moeite om bezig te raken. Ik ben nog niet zo’n broodschrijver dat ik op ieder gewenst moment kan gaan zitten en een stukje kan neerzetten. Er moet op zijn minst een onderwerp zijn, en er moet ook een beetje inspiratie zijn. Vierhonderdtien woorden is best veel, als je geen inspiratie hebt.

Maar ze zijn er toch gekomen: 83 kolommen, met een gemiddelde lengte van 426 woorden voor de BTW en 595 woorden voor de Vakidioot. Komt totaal op ongeveer 37500 woorden. Als je bedenkt dat een Nederlandse roman ongeveer 300 woorden per bladzijde telt, kom ik dus op een boek van 125 bladzijden uit. Dat valt toch niet tegen. Er zijn kolomisten die meer produceren, maar binnen A-Eskwadraat is het nog niet zo gek.

Goed, tot zover mijn bijdragen aan dit blaadje. Dank aan allen die mij gelezen hebben, ook al was het misschien niet veel. Ik heb het in ieder geval met plezier gedaan.

Gelukkig is er ook nog het Web. Blijf dus deze pagina’s volgen, van tijd tot tijd zal ik hier nog nieuwe bijdragen aan mijzelf leveren. En hou de ‘Off The Road…’ in de gaten! Voorlopig echter zal ik me vooral bezighouden met het revampen van deze bladzijden.

ERROR
Roelof Ruules

…BTW
Dat is meer dan 410, maar er zaten een paar dubbele kolommen tussen.

Deze tekst stond eerder in de Vakidioot, nummer 7 (1996/97)

© Roelof Ruules